Altijd weer verder....

.....en we gaan weer verder…
Om 7 uur s morgens was de taxi er om ons naar de paradero te brengen. Faustino ging mee, hij weet net als wij, dat er altijd grote en kleine boeven en boefjes rondlopen, daarom wil hij bij ons zijn.
Het is een half uur rijden en dan zijn we in Victoria, een van de armste gedeelten van Lima. De bus in, maar eerst is het afscheid nemen van Faustino. Spannend; zien we elkaar nog weer terug? Het was een heel goede tijd samen.
Om acht uur rijden we, de bus gaat via Tarma, La Merced, Pichanaki, Satipo en dan naar Mazamari, nergens overstappen, heerlijk.
Onze bus is ruim en we zitten heel hoog, we kunnen veel zien vanuit de hoogte, prachtig. We klimmen naar 4868 meter hoogte. Imposant en machtig zijn de bergen hier, tevens erg koud en ik voel me beroerd door de hoogte. Hier en daar zien we de sneeuw. Een paar keer stopt de bus omdat hij moet afkoelen. Langzaam dalen we daarna af naar Tarma, la siërra. De schijfcactussen op de bergen hebben prachtige felgele bloemen. Anderen roze bloemen, weer anderen witte, ze staan te schitteren in Gods natuur. Zo machtig mooi. Dan komen we bij Tarma. Wat een kleurenpracht, hier worden bloemen gekweekt voor het zaad. Schitterend, wit, roze en lila overheersen het geheel. Ook zien we akkertjes vol aardappels, van kleine plantjes tot grote bloeiende paarse struiken. Grote savoye kolen, heerlijk.Vanuit de bus speuren we naar bekende gezichten, wie weet. Het hele dorp wemelt van de negotie. Wat dat betreft is het Peruaanse volk erg creatief. Als we verder rijden in het smalle dal, zien we voor ons de wolken die op de grond hangen. Al snel zijn er de eerste regendroppels. Het is om 6 uur donker, jammer, het is zo mooi, een van de mooiste gebieden van Peru. We hebben nog net de prachtige sinaasappelbomen gezien, met vrucht en heel veel bloesem.
Als we de Selva in rijden stopt de bus, een verpleegster stapt naar binnen en zegt, “Als je niet ingeënt bent voor la fiebre amarilla, gele koorts, kun je in nu gratis een spuit krijgen”. We weten dat gele koorts meestal dodelijk is. Vijf mannen gaan de bus uit voor een spuitje.

Onderweg hebben we 3 x een man in de bus gehad met een missie. Ze beginnen heel mooi, dat God deze wereld schiep en alles perfect was. Dan vertellen ze wat een puinhoop we er van hebben gemaakt en dat we de wereld vernielen door de bomen te blijven kappen enzovoort
De bedoeling lijkt, dat is om het Peruaanse volk bewust maken, dat de vele suiker die ze gebruiken, een van de hoofdpijlers van kanker is. Dat sloten vol coca cola en ander drinken echt funest voor je lichaam is. Drink pure vruchtensappen die je zelf maakt, en hij noemt op wat hier allemaal groeit. Verrukkelijk en ongelooflijk! Eet de prachtige bloemkolen, de broccoli, eet wat God zo goed geschapen heeft om ons een gezond en sterk lichaam te geven. Eet niet langer enkel witbrood...God gaf de goede vezels voor ons en we gooien ze weg.(Het probleem is echter dat er in de provincies nergens bruin brood te koop is.) Nou ja, één man heeft meer dan een uur deze dingen uitgelegd. Ik moet zeggen dat het heel goed was, maar de mensen hebben weinig interesse. Slechte gewoontes leren mensen niet graag af. Waar het tenslotte om blijkt te gaan? Verkopen van een wondermiddel… Als je dat gebruikt dan….

Al met al waren we om 9 uur in de avond in Mazamari, veertien uren onderweg. We hadden een goede reis, maar waren blij dat we er waren. Het regende hier al de hele dag, dus hadden we geen water in de hostal en was het buiten heerlijk fris. Vreemde logica: Als het regent komt er in Mazamari geen water uit de kraan. Niemand kon ons vertellen waarom niet.
Wat was het heerlijk al die bekende en ook nieuwe gezichten te zien.
Ik zat daar in het lokaal, elk raam waar ik uitkeek gaf me een geweldig uitzicht op de tropische fauna en flora. De vele verschillende bomen en struiken, de crotons met hun fel gekleurde bladeren. Allerlei vogeltjes vliegen af en aan. Mooie gele vlinders complementeren het geheel. Wat zal ik dat missen als we niet meer terug gaan. Helaas zijn de boeken niet aan gekomen en ook de Bijbels niet. Gelukkig zijn er hier nog oude boeken. De uren met de hermanas zijn zo kostbaar. Het is heerlijk om met hen bezig te zijn, ze doen hun best, maar onthouden is er niet bij.
Opnieuw ben ik zo blij met de vrouw van Luciano. Ze wist absoluut niets, nada. Ze is de tweede vrouw van Luciano. Haar familie is ongelovig, wat God betreft, maar ze geloven heilig in spiritisme.
Door Luciano hoorde ze over de Heere God. Ze kwam mee naar de cursus, ze wilde weten, leren, en er ontstond een band. Jan heeft hen getrouwd, het was een heel gebeuren, zoals ze nog nooit hadden meegemaakt. Een echte huwelijksdienst waarin je elkaar de rachterhand moest geven.
Ze reageert, weet best veel. Op een dag hadden we een les over Petrus in de gevangenis, de engel haalt hem er uit en Petrus is vrij. Wat betekend dit nu voor ons, hermanas. Niemand zegt iets. Ik laat ze Lukas 18: 27 opzoeken. “De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God”. ”Lees jij de tekst voor, hermana”? Dat doet ze en ik vraag, ”Wie van jullie heeft dat in zijn leven ervaren, meegemaakt; er was geen hoop en toen hielp de Heere”.
Dat kan zij vertellen, dat hebben zij mee gemaakt. Doodse stilte, als ik de vrouwen aankijk draaien ze snel hun ogen weg.
“Hermana, maar jij weet wat dat is, God verhoorde de gebeden toen de dokters zeiden dat je ging sterven”. Ze kijkt me aan en zegt, “Ja, hermana dat hebben we ervaren”. Later vraag ik hoe Petrus is gestorven. Weer stilte, “Kom, mi hermanas, denk eens na, Jezus stierf aan het kruis en ik teken het, hoe stierf Petrus”? Dan zegt zij: “ Op zijn kop werd hij gekruisigd, hermana Nellie, hij wilde niet de eer om net als zijn Meester gekruisigd te worden”.
Later ga ik naar haar toe en zeg: ”Luciano geeft je onderwijs he”? Stralend bevestigd ze dat. Ze heeft hun jongste twee kindertjes bij zich. Later, lopend naar het lokaal van de mannen, verteld ze meer over haar leven. Hoe heet en zwaar het is om op het land te werken. Dat de kleine kinderen in die hitte zo huilen en zij door moet met het werk, dat ze door het gehuil vaak niet kan denken. Ze verteld hoe haar moeder voor de bevalling van haar eerste kind, les kreeg om haar te helpen met de bevalling. Naar het ziekenhuis is alleen in uiterste noodzaak en hoe moet je er komen? Wij als Europeanen hebben geen idee hoe zwaar het leven van deze vrouwen is.

Zaterdag was er ineens een jong meisje bij ons, een jaar of 11, 12. Wat een heerlijk pienter kind, ze begrijpt alles direct.
En dan is het zondag. Heet, heel heet.
s Morgens hebben we een gast in de kerk. Hermano David uit Pucallpa, kilometer quince (zo heet het waar hij woont). Hij is een Amerikaanse zendeling. Hij geeft les op een instituut in Pucallpa. Nu is hij hier een paar dagen om aan de gebouwen van S.A.M. te klussen. Dat is de Zuid America Missie, is net als de ons zo bekende M.A.F.
Hij verteld ons na de dienst dat hij 30 jaar geleden in Mazamari met zijn vrouw ging werken, maar ze moesten voor de terroristen vluchten naar Pucallpa en zijn daar gebleven. Mooi om je hele leven in dienst van je Zender te besteden. Als we met de groep aan het eten zijn, zie ik een hele mooie, lange jonge man het hek binnen stappen, velen kennen hem, zie ik. Dan komt hij met ons kennis maken en vraagt of we uit Amerika komen. Hij heeft een kralen kettinkje om met de Davidsster, verteld dat hij uit Spanje komt en Jood is. We krijgen een heerlijk gesprek, hij werkt al 17 jaar op het instituut in Satipo en is met een Ashanica meisje getrouwd. Ze zit in de auto met hun vijf kindertjes te wachten, prachtig gezinnetje. ‘s Middags is het nog heter, het zweet loopt over mijn armen. Achter het gebouw is er harde muziek. In de middagdienst preekte Jan uit Jesaja 53. Het was “Jan Van op zijn best”!
We horen geen muziek meer en de hitte voel ik ook niet meer. Iedereen is heel aandachtig. We zien” Wie” Jezus is, en “Hoe” Jezus is. Hij heeft onze zonden op zich genomen, ook onze ziekten en nood. De lammen, de blinden, de doven; ze kwamen en Hij genas. Hij wekte doden op. Ze spijkeren Hem aan het kruis en Hij doet Zijn mond niet open. Hij vergeeft de moordenaar naast zich en stervende roept Hij uit, “Het is volbracht”, het werk is gedaan.
Het voorhangsel scheurt, De Vader zegt, kom maar kijken, kom maar naar Mij toe, de weg is open. Zo klinkt de boodschap van Gods genade door het lokaal en land in de oren van de kleine honderd indianen. De hermanos drinken het in.

Daar zitten ze; bekend en onbekend voor me; Ze komt al jaren, is heel trouw en ijverig. Ze is altijd alleen. “Hermana, ben je weduwe?” ” Si, hermana, mijn man is door de terroristen vermoord. Ik bleef alleen achter met 8 kleine kinderen”. Verschrikkelijk, geen man, geen geld, alles verdriet, alleen je akkertje, waar je op moet zwoegen om eten te hebben.


Een andere hermana die we ook al jaren kennen, ziet er moe en zorgelijk uit. Ze heeft een kindje van 2 jaar bij zich, een kleinkind. Soms zit hij wel 2 uur héél stil naast haar op de bank. Op een gegeven moment verteld ze dat haar zoon en schoondochter gescheiden zijn. Pijn, verdriet!
Zo heeft ze haar eigen zorgen en ook de zorg voor haar kleinkind. Een voor een observeer ik in stilte de hermanas, als ze geconcentreerd in hun Bijbel de teksten zoeken en opschrijven. Wat houd ik van hen!
Bij sommigen zie ik een kinderlijk geloofsleven. Anderen blijven na jaren nog steeds wat schuchter, durven niet uit zich zelf iets zeggen.
Anderen zijn kinderlijk gelukkig als ik ze prijs of een klopje op de schouder geef of…een beetje mopper. “Pensar hermana, pensar!! Niet opschrijven wat je buurvrouw schrijft, maar zelf kijken, wat staat er en denken, denken”!! Wat hebben we dan een plezier met elkaar, het mooie is dat deze eenvoudige vrouwen met elkaar zo heerlijk kunnen lachen, om niets, om een verkeerd antwoord, of wat ook.

Verschrikt komt hij binnen, zijn kleren zijn roetzwart van modder en smeer, zijn hele snoet, handen en blote voeten zijn smerig, angstig, spiedend kijken zijn felle zwarte oogjes rond… ha, dan ziet hij zijn mama, ze zit op de grond te schrijven. Even knielt hij bij haar neer om dan tevreden te gaan spelen.
De hermana verteld me dat het haar tiende en jongste kind is. Ook zij komt al jaren op de cursus. Heel betrokken en van lieverlee gaan de lessen best goed. Er zijn vijf kindertjes hier. Ze zijn echt lief, enkele jaren geleden waren er veel kleintjes. Zoals het nu is werkt beter, er is meer aandacht.
Als ik, na de les naar het gebouw loop waar de mannen zijn, komt ze naast me lopen. Ze is een prachtige vrouw, haar lange haren zijn krullend, ze heeft lieve, zachte ogen en luistert aandachtig.
“Hermana Nellie, ik wilde vorig jaar al naar de cursus, maar ik leef zover weg, eerst moeten we enkele uren lopen naar de boot voor Atalaya, dat is heel ver. In Atalaya met een andere boot of auto. Er is nu een weg gekomen, een “autopista” tot Porto Copa. Daar weer wisselen en dan weer met de auto naar

Mazamari. Ik kon de reis niet betalen, maar ik wilde zo graag, ik geef zondagschool aan 30 kinderen en ik weet niets.
Nu had ik het geld en ben de eerste keer hier. Ik ben zo blij, hermana, ik heb veel geleerd”, en ze knuffelt zich tegen me aan.
Een andere hermana zegt, al lopend, “Hermana, worden in Holland alle baby’s met zulk mooi, wit haar, als u geboren”? En ik vertel hoe het in Nederland is, maar ze snappen het amper, hier heeft iedereen roetzwart, heel dik haar. Iedereen zwarte ogen. Hoe kan het ene kind bruine ogen hebben en anderen blauw en verschillende kleuren haar… De hermana zegt mijmerend, “Hermana ik zou het haar van mijn kindje graag wit laten verven, ik vind uw haar zoooo mooi”.
Ik vertel, dat er in de Bijbel staat dat grijs haar de kroon van de ouderdom is. Ze kijken en glimlachen, maar dan moeten ze voelen. Ook de volgende dag moeten ze opnieuw aan mijn haren voelen, si, muy fino. Heel anders dan hun haren.
Luciano is erg gelukkig met de cursus,” Sublime hermana”.
Jan heeft weer heel ander lesmateriaal, het meeste verteld hij en legt uit. Wat een oase om met deze eenvoudige mensen de Bijbel te openen, er is animo, liefde en saamhorigheid. Als ik ze zie werken met zoveel concentratie dan ontroerd het me vaak. Willen en niet echt kunnen.
Niet kunnen denken…alleen maar geleefd om te overleven. Wij, met zoveel kennis en wat maken we ons druk om dingen die geen waarde hebben. En leven vaak liefdeloos en vol kritiek over anderen. Dit kinderlijke vertrouwen, dat is zo mooi. Nee, ze kunnen de toets van het leven in Nederland niet doorstaan. Wij kijken met ogen, die dingen willen zien zoals het in onze cultuur is, onze wijze van denken en doctrines. Maar, o, wonder, de Heere kijkt met Zijn ogen en dan wordt die tollenaar een volgeling van Jezus van Nazareth. De kerkleiding is furieus, Jezus die met hoeren en tollenaren omgaat, weg met Hem. Maar wat een wonder dat Jezus mensen opzoekt en dat Zijn werk door gaat.

Samen gaan we wat tomaten en radijs kopen voor op ons broodje. Bij de Plaza gaan we even zitten, even genieten van de bedrijvigheid die hier altijd is, van de vroege morgen tot de late avond. We kennen dat niet in Nederland, daar is haast, en hier heeft niemand haast. Motocars rijden af en aan. Mensen duwen etenskarretjes door de straten, moeders met kinderen aan de hand, overal zitten mensen. Tussen dat alles door lopen er allerlei soorten honden.

Mode en alles wat bij ons zo belangrijk is, is hier niet aan de orde. Een gezin uit de bergen slentert, al kijkend naar die blanke mensen, ijs likkend langs ons heen. Iemand prijst zijn waren aan. Een vrouw duwt haar fruitkar vooruit. Kindertjes kruipen op de stoep, vol vuil en viezigheid. Een bonte mengeling van mensen en geroezemoes. Dan gaan we de markt op. Zoeken tomaten uit, een bos mooie dikke radijzen en een handvol limoncitos. “Nee”, zegt de marktvrouw, “neem deze, die zijn hier gegroeid en vol sap, de andere komen van de kust, zijn droger”. Hier zouden de mensen van de warenwet handen vol werk hebben, maar niemand kijkt hier naar alle vuil en troep die er ligt.
Overal zijn de mensen in voor een praatje. Overal staan emmers vol bloemen, het is morgen immers aller heiligen. En iedereen brengt bloemen naar de graven van geliefden. We genieten er van. De laatste avond, nacht en morgen hebben we weer geen water door de vele regen. Het bed en kussen was heerlijk, maar die kleine mieren die je amper ziet en ons in bed bezochten, daar werden we soms dol van de jeuk van.

Dan is er het laatste eten samen, almuerzo, het is gezellig, gemoedelijk zo als altijd. Aan de tafels, maar ook de rij op de stoepranden, maken met smaak hun borden leeg. Ik kijk naar al die mensen die ons zo vertrouwd zijn en die God Zelf bij ons bracht, want wij hebben alleen maar mogen en hoeven te volgen. De kleine kindertjes eten met de handjes hun rijst en kluiven met smaak het kippenbotje af.
Clausura, mijn een-en-twintig hermanas zingen me als dank voor wat ze leerden, een lied toe. Allemaal in tunica. De mannen zingen voor Jan, prachtig. Hermano Messias (is zijn voornaam) memoreert de dagen samen, spreekt zijn dank namens allen uit. Hermano Pablo spreekt ook. Hartelijke woorden van dank. Hermano Jan, hebt u al een datum voor 2017?
Wij gaan weer op reis en de Heere Zelf zal voor Zijn Ashanicas zorgen. Ik ben met u, tot de voleinding der wereld. In dat vertrouwen nemen we afscheid.
Hartelijke groet en Gods zegen.

Foto's kijken, klik hier