Ons bidden en het wereldgebeuren


Lees eerst heel serieus Openbaring 5:1-8 en Openbaring 8:1-5.

Openbaring 5
1 En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, van binnen en van buiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.
2 En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?
3 Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien.
4 En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien.
5 En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.
7 En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechter hand van Hem Die op de troon zat.
8 En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen.

Openbaring 8
1 En toen het Lam het zevende zegel geopend had, kwam er een stilte in de hemel van ongeveer een half uur.
2 En ik zag de zeven engelen die vóór God stonden en aan hen werden zeven bazuinen gegeven.
3 En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan. Aan hem werd veel reukwerk gegeven, opdat hij dat samen met de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar vóór de troon zou leggen.
4 En de rook van het reukwerk steeg, met de gebeden van de heiligen, uit de hand van de engel op tot vóór God.
5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar en wierp het op de aarde, en er kwamen stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving.

In Openbaring 5b komen we voor het eerst de "gebeden van de heiligen" tegen:
“Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen”.
Daar zien we iets heel bijzonders gebeuren: Het Lam (Jezus) heeft het boek in Zijn hand genomen en zal het gaan openen. Maar dan komen de vier dieren (vertegenwoordigers van de schepping) en de vierentwintig ouderlingen (de vertegenwoordigers van de kerk, van alle gelovigen). Zij hebben gouden schalen vol reukwerk. Dat hoort bij de aanbidding en de lofprijzing. Maar Johannes mag het weten: dat reukwerk in die schalen… dat zijn de gebeden van de heiligen (de afgezonderden van de wereld, door hun geloof in Jezus Christus).
Er is nog nooit een oprecht gebed weg gewaaid!! Het word bewaard in een gouden schaal. Ja! Uw, jouw gebed; gestameld, smekend, kermend, misschien wel in radeloosheid over alles om je heen, het is in die gouden schaal gelegd. En als Jezus de boekrol, het boek van de toekomst, in de handen neemt, dan bieden de vier dieren en de ouderlingen deze gouden schaal aan, aan Jezus. Verder zegt Openbaring 5:8 niets meer over de gouden schaal met de gebeden.

Probeer het tot zover even goed in je op te nemen. Het Openbaringboek biedt ons altijd wondere openbaringen, onthullingen aan. Jezus wil dat Zijn gemeente helder wordt voorgelicht. En…. Dat Zijn gemeente daar ook wat mee doet. Al is het alleen maar de troost ervan genieten.

Het boek gaat verder; Jezus gaat de zegels openen in hoofdstuk 6 en 7.
Hoofdstuk 8 begint met de opening van het zevende zegel; “En toen het Lam het zevende zegel geopend had, kwam er een stilte in de hemel van ongeveer een half uur”.
Een heel bijzondere stilte in de hemel: allen die aanwezig zijn houden als het ware de adem in…. Het zevende zegel gaat open. Wat gaat er gebeuren? Iets bijzonders, daar rekent iedereen op. Het is als de stilte die er was vroeger in de tempel als de hogepriester in het “binnenste heiligdom” ging (zie bijvoorbeeld Lukas 1:10).
Zeven engelen krijgen ieder een bazuin, trompet. En één komt en gaat bij het altaar staan. Met een gouden wierookvat en veel reukwerk, om te offeren. Hij krijgt daarbij als speciaal reukwerk de gouden schaal van hoofdstuk 5, de gebeden van de heiligen…
En dan komt het in vers 4:” En de rook van het reukwerk steeg, met de gebeden van de heiligen, uit de hand van de engel op tot vóór God”.
In vers 5 neemt de engel het wierookvat en vult dat met het vuur van het altaar, dat gemengd is met de gebeden van de heiligen… en hij werpt het op de aarde en dan is het heel wild in vers 5: “… wierp het op de aarde, en er kwamen stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving”.
Een chaos op aarde, een totale verwarring… Is het een gesel van God? Gaat Hij de wereld straffen voor de zonden? Het lijkt er heel veel op. Wat we in de volgende hoofdstukken tegenkomen is heel zwaar voor de bewoners van de aarde.
Maar daar letten we nu niet op. We geven even wat meer aandacht aan de gebeden van de heiligen, de gelovigen. Vaak denken we misschien dat onze gebeden niet veel betekenen. En dan hebben we gelijk, op zichzelf genomen betekenen onze gebeden niet zo veel. Vaak is het een verwarde chaos, ongenuanceerd, zonder geloof soms… Maar als onze gebeden één worden met het gebed van Jezus Christus, dan betekent het ene gebed van Jezus en Zijn gemeente heel veel. Dan word het gebed van de gemeente mee bepalend voor de verder ontwikkeling van de geschiedenis, het hele wereldgebeuren.
Wij letten daar vaak helemaal niet op, maar als de gemeente bidt naar de wil van God dan kan de wereldheerser niet verder. Dan gaat de macht van de legers van de wereld niet verder dan God wil, toelaat.
Johannes zegt dat deze gebeden naar de aarde terugkeren en de aarde geselen.
Professor Gunning heeft eens gezegd dat God de wereld regeert door middel van de gebeden van de gemeente. Het gebed van de gemeente gebruikt God om het wereldgebeuren om te buigen.
Als je hier op let, dan ga je pas beseffen hoe erg het is als de gemeente van Christus niet meer een “biddende gemeente” is. Hoe erg het is als de gemeente in slaap valt of heel zelfgenoegzaam gaat leven. Of genoeg heeft aan het tijdelijk leven met zijn auto’s, euro’s, huizen en kleren. Of als de gemeente gaat zoeken naar macht… Macht over de mensen, macht over hun leven, macht over de politiek… Dat zijn geen terreinen van en voor de gemeente van Jezus.

De gemeente van Jezus Christus heeft macht op de aarde, heeft macht in de wereld, heeft macht in de politiek… maar alleen via de hemel. De gebeden moeten in de gouden schalen.
Het is voor de wereld niet zichtbaar, niet aanwijsbaar, maar voor het geloof is het echte werkelijkheid: Het gebed van de gemeente is mee bepalend voor het wereldgebeuren.

Omdat onze Heere en Heiland regeert is er een verband tussen het wereldgebeuren en het leven en het gebed van de gemeente.
De gemeente van Jezus Christus heeft een strijd op aarde, een zware strijd, een dubbele strijd; een strijd tegen eigen zonde en afval, maar ook een strijd tegen de boosheden in de lucht die de kentering van de tijden bewerken. Het gebed is het wapen dat God ons geeft om te strijden en om te redden en te behouden. God Zelf wil strijden door middel van het gebed. Een heel uitdrukkelijk voorbeeld hebben we in Exodus 17:11-13 “En het gebeurde, als Mozes zijn hand ophief, dat Israël de overhand had, maar als hij zijn hand neerliet, dat Amalek de overhand had. De handen van Mozes werden echter zwaar; daarom namen zij een steen en legden die onder hem, zodat hij erop kon gaan zitten. Aäron en Hur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de ander aan de andere kant. Zo bleven zijn handen onbeweeglijk, totdat de zon onderging. Zo overwon Jozua Amalek en zijn volk met de scherpte van het zwaard.

Door het gebed wordt de gemeente actief ingeschakeld:
- in het handelen van God met de hele wereld, gelovig en ongelovig,
- met het redden van mensen die zonder kennis van Jezus verloren gaan,
- in de leiding van de plaatselijke en landelijke regeringen’
- in de groei van de gemeenten wereldwijd,
- in de uitbreiding van het Koninkrijk van God,
- in de gezondheid van de wereldbevolking, honger en dorst,

Breidt dit maar uit zover als je wilt, ook in ons eigen leven.
Maar let wel: Niet door kracht, niet door geweld maar door het geloof!
Wat is het een donkere tijd als de gemeente niet meer bidt, maar tevreden is met zichzelf. Met de grote, volle kerken, het vette salaris van de werkers, de goede voorzieningen voor ambtsdragers. Dan speelt de kerk geen rol meer in het wereldgebeuren, dan luistert niemand meer naar haar.
Ontwaakt, u die slaapt… laat Christus over u lichten.