Hoor jij, hoort u bij de familie van Jezus?

ECHTE VERWANTSCHAP MET JEZUS

Zo wie de wil van mijn Vader doet, die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder. Matth. 12 : 46-50

Jammer, voor een heleboel mensen.

God zij dank, voor een heleboel mensen…. In Gods Koninkrijk geldt geen bloedverwantschap, maar alleen geestelijke  verwantschap.Daarom wijst Jezus beslist Zijn moeder en broers terug en breidt zegenend zijn handen uit over zijn discipelen.

Dit betekent niet; dat de Heere de bloedbanden veracht. Helemaal niet! Hij is geboren uit een vrouw en heeft zijn ouders geëerd. Maar Hij laat Zich niet weghalen uit zijn werk, Hij erkent hun aanspraken niet op grond van familieverwantschap en doet welbewust afstand van zijn familie om Gods wil.

We moeten dit heel goed ter harte nemen ook in ons kerkelijk leven. Soms lijkt het net of de genade van God aan een bepaalde familie is voorbehouden. Er kan dan zo theatraal gezegd worden: “God werkt in de lijn van de geslachten…. En de familie voelt zich er al “bij horen”, bij Gods kinderen.

Zo was het ook voor de familie van de Heiland. Zij komen op bezoek. Dan zal Hij toch wel even extra aandacht aan hen geven…. Vergeet het maar!

Hij werkt ook wel in de lijn van de geslachten, maar Hij werkt vooral VRIJ!

“Wie… wie is Mijn moeder? Wie… wie zijn mijn broeders en zusters…?” En wijd strekt Hij Zijn armen uit: “Weet je wie mijn moeder, broeders en zusters zijn?” En Hij kijkt de mensen indringend aan. “Deze hier, die in Mij geloven dat zijn Mijn moeder, broeders en zusters.”

Het moet wel als een bom ingeslagen zijn. Verstomd staan ze te luisteren en te kijken. Is het zo radicaal bij Jezus? Al ben je Zijn familie, al ben je een broer, of zelfs Zijn moeder; dan ben je noch niet automatisch een kind van God?

Ja! dat zegt Hij hier heel uitdrukkelijk. Al is heel je voorgeslacht een heel gelovig geslacht. Al waren je ouders en grootouders en overgrootouders allemaal waardige gelovige mensen met een taak in de kerk…. Het helpt niets voor u, het helpt niet voor jou!!  Kind van God zijn is een heel persoonlijke zaak. De nodiging van de Heere Jezus komt tot jou/ tot u direct. Die komt niet tot je omdat je vader dit had en oma dat…. Nee! Je kunt alleen persoonlijk gered worden door de Heiland.

Toch heeft deze “moederloze” veel moeders, en deze “broederloze” veel broeders en zusters! Dat zijn ze allemaal, die de wil van Zijn Vader doen. Wat wil dat nou eigenlijk zeggen?

Jezus Zelf legt het ons uit: “Dit is het werk van God, dat u gelooft in Mij.” Gods wil doen is: In Jezus geloven, doen wat Hij zegt. Van Hem alleen onze zaligheid verwachten. Tot eer van Hem leven. Dan is Zijn gehoorzaamheid, ónze gehoorzaamheid. Dan is zijn heiligheid, ónze heiligheid. Dan is Zijn leven, ons leven.

Wie in Hem gelooft en door het geloof aan Hem verbonden is….. die is Zijn broeder, zuster en moeder!! Omdat hij of zij “innerlijk”, van binnen, met het hart met Hem verbonden is. Dat is iets heel anders dan „geestverwant” zijn. Het is gemeenschap door de Heilige Geest. Geen natuurlijke afstamming of oppervlakkige belangstelling, maar bovennatuurlijke genade!

Zoo wordt een zondig Adamskind aangenomen tot kind van God door Hem, die zich niet schaamt om “onze broeder” te heten. De band van deze verwantschap leert ons Gods wil te zien als het allerhoogste. Gods dienst als het aller belangrijkste, God eren als het hoogste ideaal. En het geeft ons de kracht om God als onze Vader te gehoorzamen.

En als wij (uit zondige zwakheid) deze verwantschap soms verloochenen en ontrouw zijn, dan vergeet Gods Zoon Zijn broeder of zuster, die Hij op aarde hoort en ziet, nooit. Zijn broeder of zuster die Hij liefheeft met de liefde van Zijn Middelaarshart. Hij heeft zichzelf zo innig met ons verenigd, dat Hij niet rust, voor Hij al zijn broeders en zusters in de armen van Zijn Vader heeft gelegd, en het hele huisgezin van Zijn Vader compleet is.

Dan mogen ze aan tafel, met de Vader en de Zoon…. Verenigd door de Heilige Geest. Dan mogen ze eeuwig genieten en eeuwig Hem, die hen kocht, eeuwig loven en prijzen.

Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;

Uw vrije gunst alleen wordt d' ere toegebracht;

Wij steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen,

Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen;

Want God is ons ten schild in 't strijdperk van dit leven,

En onze Koning is van Israëls God gegeven.