Lees dit eens helemaal door

TWEE MEISJES VAN VIJFTIEN GINGEN STERVEN…..
Lees even door alstublieft, en denk er over na. Zijn echt gebeurde verhalen.

En u zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen van het heil. Jesaja 12:3
Zomaar één vers uit Jesaja 12. Lees het hele hoofdstuk eens rustig en stel jezelf enkele vragen.

Echt gebeurd:
Het sterven van twee meisjes. Beiden waren 15 jaar.

Yanglee in China…
Dochter van een zeer bestudeerd man. Haar ziekte was ongeneeslijk. Toen het ogenblik aanbrak dat ze echt zou gaan sterven riep ze haar laatste beetje kracht tegen haar vader: “Papie, papie, wat komt er nu in dat andere land waar ik naar toe ga? Wat gebeurd er met me als ik daar straks kom? Wat is daar allemaal?”
“Mijn kind, zei de vader, “ik weet het ook niet”.
“Maar pappie u heeft zoveel dikke boeken en u studeert zo veel. Zeg me toch iets over die andere wereld!”
Pappie was wanhopig… een grote traan rolde over zijn gezicht…
“Mijn lief meisje, ik weet het niet. Dat staat niet in mijn boeken.”
En zo moest hij zijn lieve meisje afstaan aan de dood… Een zwarte nacht vol vragen…
Ze had Jezus niet leren kennen…

Gerdina in Nederland…
Vijftien jaar. Verwoestende kanker sloopt haar lichaam. Ze was enige kind van haar ouders. Toen het uur van scheiden aanbrak zat haar vader bij haar bed.
Hij liet zijn tranen de vrije loop… “Ik kan je niet missen mijn dochtertje! Ik houd zoveel van je. En straks ben je weg….”
De tranen stroomden over zijn diep bedroefde gezicht.
Het meisje nam zijn hand vast…. “Papa, mijn lieve papa, huil toch niet”.
“Maar mijn meiske ik kan je niet missen, ik kan je niet loslaten. En mama ook niet. Jij bent alles wat we hebben”.
“Papa wilt u nu Jesaja 12 voor me lezen?” De vader deed het gretig. Een laatste wens van zijn lieveling. Stralend luisterde zijn lieve dochter. De blijdschap was voelbaar voor vader en moeder.
“Papa, mama, lees nog eens vers 3”.
En de vader las: “En u zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen van het heil”.
“Dat ga ik nu doen papa en mama. Ik ga van dat heilswater drinken. De Heiland heeft me dat beloofd. Daarom moet u niet treuren. Ik ga naar de eeuwige vreugde bij mijn Heiland, bij Jezus. Hij wacht op mij. Ik zie naar Hem uit”.
Met een van blijdschap stralend gezicht omhelsde ze haar vader en haar moeder, “Dankjewel papa en mama dat jullie me verteld hebben over de Heere Jezus. Nu mag ik altijd bij Hem zijn. Ik ben niet bang, ik ben niet verdrietig, ik ga naar Hem toe met vreugde…..” Ze sloot haar ogen en met een blij stralend gezicht verliet ze deze aardse woestijn en ging naar het huis van haar hemelse Vader….

Jesaja 12, zo’n kort hoofdstuk in de Bijbel. Maar zo’n rijk, blij, vertroostend, moedgevend, versterkend beeld roept het op in onze gedachten.
Dit beeld “water scheppen met vreugde”…
Het moet de oosterling in de tijd van Jesaja wel heel sterk aangesproken hebben. Levend in zijn waterarme land, met vaak brandende hitte, komt deze boodschap naar hem toe…
Water scheppen, wat een verkwikking! Water scheppen…. Scheppen met bakken vol… Wat een vreugde wat een dubbele heerlijkheid! Het word direct geestelijk gemaakt. Water scheppen uit de fonteinen van heil! Wat een zaligheid voor dat jonge meisje. Hier waren de laatste twee jaar alleen verdriet en pijn, zorg en moeite. En dan nu naar deze fontein… fontein van heil…
Heil staat voor  “heling”…
Het kan haast niet royaler, niet koninklijker worden uitgebeeld, waar dat meisje naar toe ging. Ze mocht het geloven: “Wat een heerlijkheid. Ook voor mij!” Zij was bekeerd….

Je ziet de vermoeide en uitgeputte karavaan, bij schroeiende hitte door de woestijnen trekken.
Dan zien ze een oase. (Zo’n plekje in de woestijn waar een paar bomen staan en een beetje water is. Helder verfrissend water).
Als ze dichterbij komen zien ze het: Er zijn zelfs levende fonteinen met sprankelend water. En zoveel water, dat er geschept kan worden. Dat doet de vreugde en de kracht herleven. Straks kunnen ze weer versterkt verder. Voor Gerdina hoefde dat niet. Zij mag er blijven, voor eeuwig!

Het schijnt, dat velen zich een vreemde voorstelling maken van het heil dat God bereid heeft. Zoo arm, zoo schraal, zoo benepen. Er kan haast niet van heil gesproken worden.
Het hart blijft bekommerd, het zuchten houdt de overhand, het klagen is de grondtoon van het leven.
Nooit klinkt de taal van de echte blijdschap, nooit wordt het volle lied van de verlossing gezongen.
Maar Jesaja wist het beter. God geeft niet karig, maar juist heel rijk. Fonteinen van heil.
En God zegt niet: “U mag een druppel nemen”.
Nee, Hij zegt: U mag scheppen, scheppen met vreugde.
In Christus Jezus heeft Hij het ten volle waar gemaakt. “Schep maar, Jezus heeft betaald. Schep zonder prijs en zonder geld.
De Heiland is gekomen opdat Zijn schapen overvloed hebben.
Door het geloof mag je uit die overvloed leven. Leven uit de volheid van de genade, uit de volheid van de schuldvergeving, uit de volheid van de liefde van God.
Dan kan het niet anders of de vreugde moet doorbreken; de vreugde, als een danklied, aan God gewijd.