website voor iedereen
IS DAT NU ECHT MOGELIJK?
Er is in alle stilte, en onopvallend, een onderzoek gedaan naar de tevredenheid van ouderen in verband met het contact hebben met de wereld waarin zij ongemerkt terecht gekomen zijn.
De uitslagen zijn op zijn zachts uitgedrukt: schokkend!
Een groot deel van de ouderen zegt gewoon rechtuit; “Ik ken deze wereld niet meer. Ik heb verlangd om oud te worden maar ik heb niet ingeschat dat de wereld rondom me heen zo zou veranderen. Ik sta alleen. Alles is anders.”
Bij doorvragen over deze materie bleek dat HET voor velen van hen ook écht anders is geworden. Het betreft niet alleen de situatie op de weg. “Toen ik een kind was, was er 1 auto in onze straat en nu staat ze vol.” Een ander zei: “In ons dorp had alleen de dokter een auto, en de slager had een telefoon aan de muur hangen in gang van zijn huis”.
Er is nog zoveel meer veranderd. Karel: “De radio was een onopvallend ding in de meeste huizen. Televisie bestond niet en Herlinda (een grietje uit de stad) had notabene al een machine voor de was”.
Uit de gesprekken bleek verder dat voor velen de eenzaamheid groot tot héél groot is. Een oude weduwe zei: “Ik heb zes kinderen en elf kleinkinderen, allemaal getrouwd. Ik zie soms een hele maand niet één van hen. Ze hebben geen tijd, mijnheer!”
Met volle overtuiging zei ze het. “Ik ken het wel begrijpen hoor mijnheer, er is aan mij niets te beleven. Maar het doet wel verdriet hoor. Wij moesten dag en nacht werken om te zorgen dat ze goed terecht kwamen. En nu zijn ze goed terecht gekomen en ze vergeten mij door alle drukte. Geef niet hoor, ik gauw nou toch gauw dood.”
Een bejaarde man, die boodschappen deed met zijn scootmobiel: ”Jonge dame het is niet zo gemakkelijk als je vrouw oud is. Ze kan niet meer uit haar bed komen. En ik doe nu de boodschappen. Maar soms kan ik niet bij wat ik hebben moet. Dan vraag ik maar iemand om te helpen”. “Heeft u geen kinderen mijnheer?” “Zeg tegen mijn maar geen mijnheer, ik ben maar een gewone man van vroeger. Toen kon ik hard werken in de fabriek. Die ister nu niet meer. Mijn kinderen, ik heb er twee, die zijn slapende rijk geworden en nu komen ze niet meer bij hun vader en moeder want dan zien ze dat ze helpen moeten. En daar hebben ze echt geen tijd voor. Wij begrijpen dat wel, maar soms zit ik wel eens te grienen omdat we zo allenig zijn”.
Bij de tramhalte stond een vrouw met een kruk en een wandelstok. “Juffrouw ken u me helpen? Ik zelf kan niet alleen in de tram komen. Is zo’n brede opening tussen”. (U weet wel; 8 a 10 cm)
In de winkel liep een oude vrouw met rollator en een karretje voor de boodschappen. Ze stond bij de kassa. “Ik heb nu niet zoveel meer nodig voor mijn verjaardagsfeestje. Er komt één zoon met zijn vrouw. De kinderen komen niet mee want er is zo’n mooi programma op de televisie vanavond. Dat begrijpt u toch wel mijnheer?” “Komen er dan geen andere kinderen op uw verjaardag?”
“Nee mijnheer, ziet u; de ene is met zijn vrouw met vakantie en de andere had al een afspraak. Die was vergeten dat ik jarig ben vandaag. Hij heeft daardoor een andere afspraak”.
“Wij hebben expres niet gekozen voor een appartement. Ons huis is ruim, er staan zes logeerbedden. De kinderen kunnen komen. Eerst deden ze dat ook wel, maar al lang niet meer. Ze zeggen dat het bij ons zo ouwerwets is”.